Marie, Marie, Marie, ik zat uit te kijken naar dit boek,
want de omschrijving in de aanbiedingsbrochure van de Arbeiderspers beviel me.
Nu ik me door de amper tweehonderd bladzijden heen heb gevreten, kan ik
opgelucht vertellen: hier word ik literatureluurs van.
Vekeman is een Vlaming, Marie is zijn tiende. Vekeman is een
performer, een poëet en een auteur. Marie is een absurde mix tussen ‘Fightclub’
en ‘Once upon a time in Mexico’, een gedicht van tweehonderd bladzijden, een
toneelstuk op papier. Vekeman doet een Robert Rodriguez of een Quentin
Tarantino in schrift.
De ‘dokter’ (naamloze hoofdpersoon) heeft zijn grote liefde
Marie verloren. Zij is dood, gestorven, hij is in rouw, in een razende rouw vol
haat. In het dorpje Abraham heerst burgemeester Blanker, een rotzak van een
giechelende dikzak, die het met niemand goed voor heeft. Blanker heeft
buikpijn, al een tijdje, en het wordt steeds erger. Ik zag het niet, moet ik
zeggen, maar een man met buikpijn en er is ook nog een ‘dokter’ in de zaal, dat
komt ergens samen. In Abraham loopt het met heel veel inwoners niet goed af.
Soms is dat per ongeluk, vaak is dat met opzet. Een grizzly, een bal op een
dak, een XXXL-babydoll in het roze, eieren, wat er in Abraham gebeurt en met
wie, dat is niet na te vertellen. Er is veel ellende, veel gerotzooi, veel
‘blood & gore’.
Vekeman schrijft niet voor het leesbare. De wiskundige
zinnen, die technisch gezien volledig kloppen, maar zo ontzettend veel
haarspeldbochten maken, zijn niet altijd makkelijk te verteren. Met een frons
lees je door de vele moordpartijen, wantrouwen, verdriet en diep ongeluk. Een
diepgrijs boek dat alleen maar donkerder eindigt. Die lezersfrons wordt dieper
en dieper, omdat je heel hard probeert te begrijpen wat Vekeman daar schrijft,
maar er niet echt een ‘begrijpen’ is. Vekeman heeft geschreven, dat is er. Dat
moet genieten en huilen zijn geblazen. Een stortbui van pijn, liefde en rotheid
in een zee van blikkerende zinnen, die net zo hard hun best doen de lezer om te
brengen als de personages in het boek hun medepersonages. Metaforen te over,
maar zou je er eentje bedenken die de auteur ook zo bedoeld heeft? Daar kom je
nooit achter. De buikpijn en de rouwhaat van de ‘dokter’, ‘one and the same’?
Een voortwoekerende kanker, zowel fysiek als mentaal? Kan, of niet, misschien
verzin ik het er zelf bij.
Marie is een bord beschimmelde pap en een rotte banaan, het
is een beetje viezig om te lezen. Je wordt er niet gelukkig van, maar juist
heel ongemakkelijk en een beetje gedeprimeerd. Ik kan niet wachten om rillend
van afschuw de film te bekijken, maar het boek ga ik nooit weer oppakken. Marie
en al haar zinnen komen uit een geniaal, maar ook erg verontrustend brein.
Intrigerend, zo’n boek, ik blijf achter met een frons, die dagen zal blijven
hangen. Dank u, Christophe Vekeman, voor een nieuwe rimpel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten