dinsdag, december 07, 2004

Spiegeldromen - Catherine Webb

Leuk boek, van een piepjong auteurtje, maar met een meer dan volwassen schrijfstijl.

Blz. 16: “De staf die ik bij me had was geen machtige toverstaf – hij was alleen om mensen mee te slaan.”

Blz. 18: “Het leek me stom dat de menselijke geest wel kon springen als hij sliep, maar niet als hij wakker was. Opeen bepaald moment, concludeerde ik, had de schepper een steekje laten vallen.”

Blz. 21: “Dat is voor legers altijd verwarrend, waarschijnlijk omdat ze niet zijn opgeleid om met vriendelijkheid om te gaan.”

Blz. 29: “ik gespte de vleugels met gemak om, liep met maar een klein beetje aarzeling naar de rand van het platform, nam me heilig voor niet omlaag te kijken, en keek omlaag. Gelukkig was ik toen al gesprongen, zodat ik geen tijd had om me te bedenken.”

Blz. 65: “Het zwartgallige deel van mijn brein maakte overuren, concludeerde ik. De overige delen van mij waren niet opgewekt genoeg om daar iets aan te doen.”

Blz. 191: “Ze pakte een dolk en bekeek hem nieuwsgierig. ‘En dit?’ ‘Simpel. Het puntige stuk hoort in de slechterik en het botte stuk hoort in je hand.’

Geen opmerkingen: