De bijna negentigjarige Isabelle heeft een hekel aan
vliegen, en vraagt haar kapster Dorrie om haar naar een belangrijke begrafenis
te rijden. De twee erg verschillende dames, de een blank, de ander zwart, oud
en jong, klant en kapster, zijn dagen non-stop in elkaars gezelschap en leren
elkaar goed kennen. Dorrie zit met een puberzoon die van het rechte pad dreigt
te dwalen en een nieuwe liefde, die ze niet durft te vertrouwen. Haar
ervaringen met mannen zijn slecht en deze man lijkt de prins op het witte paard
te zijn. Te goed om waar te kunnen zijn. Ze kan het goed gebruiken een paar
dagen ertussenuit te zijn. Dat hun reis zo intens zou zijn, had ze niet
verwacht. Dorrie krijgt in etappes juffrouw Isabelle’s verhaal te horen.
Ruim zeventig jaar eerder is Isabelle een jonge vrouw, nog
net niet volwassen. Ze leest graag, heeft een geweldige vader, maar twee
pesterige broers en een ontevreden moeder. De familie heeft een zwarte familie
in dienst, moeder Cora is huishoudster, dochter Nell helpt in huis en zoon
Robert komt zo nu en dan langs voor de zwaardere klussen. Isabelle speelde als
kind veel met Nell en Robert was dan altijd in de buurt om op zijn kleine zusje
te letten. Isabelle’s interesse in Robert verandert van aard als ze een aantal
spannende momenten beleven en zij hem anders gaat zien. Een naïeve verliefdheid
volgt, een verliefdheid die geen toekomst heeft. Isabelle en Robert maken een
gevaarlijke beslissing, die ingrijpende gevolgen heeft.
‘Kom naar huis’ begint met een voortkabbelend tempo’tje waar
je nog niet erg van in de stress schiet. De norse en afstandelijke juffrouw
Isabelle is niet direct een persoon waar je veel compassie voor voelt. Maar de
jonge Isabelle is een innemend, intelligent, eerlijk en lief meisje. Tijdens
het lezen heb je amper door dat die twee Isabelles dezelfde persoon zijn.
Gedurende de autorit vertelt juffrouw Isabelle haar verhaal aan Dorrie. Het
trekt je dieper en dieper mee, totdat je niet meer kunt stoppen met lezen,
alleen even een nieuw zakdoekje kunt pakken om verder mee te deppen. Het breekt
je hart in duizend stukken, maar het is ook zo mooi en puur. Een geweldige
leeservaring.
Journaliste Julie Kibler brengt met deze prachtige
liefdesgeschiedenis een geweldig debuut voort. Het wordt aangeraden voor lezers
van ‘Een keukenmeidenroman’. Die vergelijking ligt voor de hand. Ik durf het
aan te raden aan iedereen die een fijn vakantieboek zoekt, graag
familiegeschiedenissen leest, het liefst over mooie liefdes leest en de rest
van de wereld. Ik kijk nu al uit naar Kiblers volgende boek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten